Onze Kerkuil  Tyto

Latijnse naam: Tyto Alba

 

  • Lengte 32  -    40 cm
  • Spanwijdte 107  -  110 cm
  • Gewicht 370  -  570 gram
  • Broedtijd maart-oktober
  • Aantal legsels 1-4 per jaar
  • Aantal eieren 4-7
  • Broedduur 30-34 dagen
  • Uitvliegen jongen 44-67 dagen na het uitkomen

Zoals bij veel andere uilen (en ook roofvogels) is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje. Deze uil is ongeveer 35 cm groot en hij leeft in open of half-open laaglandgebieden waaronder cultuurland als steden, dorpen en landbouwgrond

Kerkuilen worden samen met de bruine uilen onderscheiden van andere uilensoorten. Orde: Strigiformes - familie: Tytonidae - geslacht: Tyto en soort: Kerkuil.  Met zijn spookachtig witte, hartvormige kop, donkere ogen en grote spanwijdte, patrouilleert de kerkuil tijdens de nacht boven het open land en jaagt stilletjes op zijn prooi. Hij is meer een nachtdier dan de meeste uilen en is misschien wel de meest wijdverspreide van alle landvogels. Boeren zijn gesteld op kerkuilen, omdat ze op knaagdieren jagen.

Als kerkuilen hebben gepaard, blijven ze meestal levenslang bij elkaar. Het mannetje maakt het vrouwtje het hof door haar te roepen en achterna te gaan. Hij voert een demonstratievlucht op en voert haar hapjes. Kerkuilen maken geen nest: ze gebruiken een oude boomholte, een grot of gebouw zoals een kerk - vandaar de naam.

Het vrouwtje legt haar eieren in een holte en broedt ze uit. De eieren worden met tussenpozen van twee tot drie dagen gelegd, zodat ze op verschillende tijden uitkomen. De oudere kuikens worden eerst gevoerd; in tijden van schaarste verhongeren dan ook eerst de jonge kuikens. De oudere kuikens eten soms hun dode verwanten op om te overleven.

De kerkuil produceert meer geluiden dan de meeste uilen, varierend van een raspend gesis tot gekrijs. Als zijn gebied wordt aangevallen sist hij, spreidt zijn vleugels en beweegt zijn kop heen en weer. Hij krijst tijdens het vliegen - een enge ervaring voor wie het 's nachts hoort. Hij heeft ook andere noten op zijn zang, zoals snurk- en klikgeluiden. Als hij verrast wordt, maakt hij een knarsend geluid, dat snavelgeknars heet.

Kerkuilen jagen tijdens de nacht op kleine vogels, vissen en zoogdieren zoals muizen en vleermuizen. Hun voornaamste jachtgereedschap is hun scherpe gehoor, waarmee ze in het pikkedonker elk geluidje van hun prooi opvangen. Laagvliegend of zwevend boven open land luisteren ze naar bewegingen op de grond. Daarna stort de uil zich op zijn prooi, steekt zijn poten vooruit, spreidt zijn klauwen en grijpt en doodt zijn prooi. Vervolgens slikt hij hem helemaal door, om later alle onverteerbare delen zoals botten, vacht en veren uit te braken als braakballen.